Gebruik je nu als of dan? Het lijkt misschien makkelijk om te weten maar toch gaan de meesten de fout in. We leren de Nederlandse taal op school, maar door de jaren heen vergeet je toch een aantal van die regels. Om je een opfrisser te geven vertellen we je wanneer je ‘als’ en wanneer je ‘dan’ gebruikt. Zo weet je direct weer hoe het in elkaar zit
Wanneer als
Als wordt gebruikt op het moment dat er twee of meerdere zaken aan elkaar gelijk zijn. De stellende trap is een ander woord daarvoor. We zullen het aan de hand van een aantal voorbeelden duidelijk maken:
- Anouk is net zo lief als haar zus Tess.
- Het is vandaag net zo gezellig als zaterdag.
- Mijn vriendin zingt net zo goed als haar.
- Hij is net zo stoer als ik.
Wanneer dan
Op het moment dat er meerdere zaken niet gelijk zijn aan elkaar maar juist verschilt wordt er ‘dan gebruikt’. Dit komt door de ongelijkheid die er dan is. Dit wordt ook wel de verkleinende of de vergrotende trap genoemd. Voorbeelden hiervan zijn:
- Jaap heeft een leuker boek dan Kees.
- Ik ga liever naar de Efteling dan naar de dierentuin.
- Hij moest meer geld betalen dan hij had gedacht.
- Richard is sportiever dan Daan.